Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [31]Sta op, HEERE, laat de mens [32]zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden. 31. Zie hfdst.3 vs.8. 32. Hij stelt de katijvigheid en strekte zijner vijanden aardiglijk tegen elkander, alsof hij zeide: Gij zult immers niet toe laten, Heere, dat een nietig mens alzo den meester [gelijk men zegt] speelt en voor uw aangezicht braveert, gelijk mijne en uwe vijanden zich vermeten te doen. Zie het volgende vs.21 en hfdst.10 vs.18.